Wat handig! Toch? Maar hoe zit dat dan eigenlijk met mensen die nu al moeite hebben om van A naar B te komen? Zo sprak ik met een jonge vrouw van begin dertig, voor mij een leeftijdsgenoot dus. Maar waar ik zelf geen problemen ervaar rondom mijn vervoersmogelijkheden, was dat voor haar wel anders. Als emigrante heeft ze geen geldig rijbewijs, en nog geen financiële mogelijkheden om haar rijbewijs opnieuw te halen. Gelukkig heeft ze wel een fiets, en vind ze het geen probleem om het OV te pakken wanneer nodig. Zo ging het dus ook een hele tijd goed. Tót haar werk verhuisde uit de stad, naar een industrieterrein circa 30 kilometer verderop. Vanaf de dichtstbijzijnde bushalte is het nog ruim 20 minuten lopen naar haar werk en de dienstregeling sluit totaal niet aan op haar werktijden. Ze is dus grotendeels afhankelijk van de goodwill van collega’s of ze haar een lift kunnen (en willen) geven. En aan diegene die nu denkt: ‘ze kan toch gewoon fietsen?’ zou ik graag de vraag stellen: zou jij opeens 60 kilometer per dag willen en kunnen fietsen? Laat staan of dat je daar fysiek toe in staat bent, en dat niet écht lekker gaat op een gemiddelde stadsfiets, kost het je ook flink meer tijd. Hierdoor blijft er geen of minder tijd over voor andere activiteiten, zoals het bezoeken van familie en vrienden, of een sportclub. Zo beïnvloedt mobiliteit én de toegang die we hebben tot vervoersmiddelen onze deelname aan de maatschappij dus op allerlei vlakken. Als mensen niet kunnen deelnemen aan het leven zoals we zouden willen vanwege een gebrek aan vervoer, spreken we van ‘mobiliteitsarmoede’. Zo kan het zijn dat je geen toegang hebt tot vervoer vanwege beperkte financiële middelen of vanwege een gebrek aan vervoersmiddelen in de buurt maar bijvoorbeeld ook doordat je vaardigheden niet toereikend zijn. Dat klinkt misschien wat heftig, maar kan al zo simpel zijn als iemand die niet zeker weet hoe nu te reizen met een OV-chipkaart. Zeker nu deze steeds vaker online moeten worden aangeschaft! Dat is voor veel ouderen echt een flinke drempel. Wat verder vooral belangrijk is om je bewust van te zijn, zijn de gevolgen die deze gebrekkige vervoersmogelijkheden met zich meebrengen: het belemmert je deelname aan het maatschappelijk leven. De jonge vrouw die ik aan het begin omschreef, kon gelukkig nog terugvallen op haar netwerk. Helaas zie ik vaak dat dit niet bij iedereen vanzelfsprekend is. Hier speelt vraagverlegenheid een grote rol, niet iedereen wil of durft een ander om hulp te vragen. Dat geldt voor jong én oud. Mobiliteitsarmoede is dus méér dan alleen een financieel probleem. Bekend zijn met het aanbod is een belangrijke voorwaarde, net als durven gebruik maken van de vervoersdiensten. Een bijkomend risico is de coronacrisis en het daaruit volgende, dalend gebruik van lokale en openbare vervoersdiensten. De drempel om iemand te vragen je van A naar B te rijden, de bus in te stappen of gebruik te maken van een deeltaxi wordt alleen maar hoger. Uiteraard staat veiligheid altijd voorop, maar het is nu belangrijker dan ooit om te zorgen dat inwoners niet vereenzamen. En dat vraagt om creatieve oplossingen in de mobiliteitswereld! Het gaat bij mobiliteitsarmoede dus om bezit en beschikbaarheid van vervoersmiddelen, kennis, capaciteiten en kenmerken van de woonomgeving en het huishouden. Wat ik in de praktijk zie is dat mensen de echt noodzakelijke aspecten vaak wel weten te regelen, zoals het vervoer naar werk of boodschappen halen. Maar alle andere zaken die juist zo belangrijk zijn voor onze mentale toestand en gezondheid? Die schieten er al snel bij in. Het gevolg is dat je het gevoel krijgt niet mee te kunnen doen, je eenzaam of geïsoleerd voelt. Dat wordt soms in de hand gewerkt door hoe we het systeem naar hulp toe inrichten. Waar je bijvoorbeeld in sommige steden vrij makkelijk toegang krijgt tot een fiets, is dat op andere plekken alleen mogelijk als je kunt aantonen dat je deze voor economische doeleinden (werk) nodig hebt. Daarom is een verbreding van ons perspectief cruciaal. De norm in onze maatschappij ligt echt alleen bij het regelen en kiezen voor het noodzakelijke, terwijl dingen die het leven verzachten net zo belangrijk zijn voor iemands gezondheid en welzijn. We hebben dus nog een hele weg te gaan, voordat iedereen toegang heeft tot en gebruik maakt van de vervoersdiensten die we nu al hebben. De ontwikkeling die ik in mijn introductie omschreef, waarin we straks alles in één app regelen rondom onze reis, heet Mobility as a Service (MaaS). Hierbij wordt vaak van een vanzelfsprekendheid uitgegaan dat mensen mobiel zijn. In mijn ervaring is dit dus helaas nog lang niet voor iedereen zo. En dan heb ik het nog niet gehad over de verbreding van armoede die de coronacrisis met zich meebrengt; van net afgestudeerden tot de alleenstaande vader die zpp-er was. Dat maakt de urgentie groter dan ooit om te blijven werken aan een integraal mobiliteitsaanbod dat laagdrempelig en betaalbaar is. Het is aan gemeenten om te zorgen dat de nieuwe ontwikkelingen óók mogelijkheden bieden voor inwoners die nu door gebrek aan vervoer niet voluit mee kunnen doen. Sociaal domein en mobiliteit, samen aan de slag dus! Zoë van Otterloo MSc, adviseur / projectleider / onderzoekerMobliteitsarmoede raakt je kwaliteit van leven
De drempels naar vervoer
Tijd voor een breder perspectief
Urgenter dan ooit
14 september 2020
Mobiliteitsarmoede verzachten door fietsgebruik